Carnaval is van oorsprong een rooms-katholiek feest. Het Italiaanse carne levare betekent het wegnemen van vlees en kondigt de vastentijd aan. Dit jaar start de vastentijd op dinsdagavond 28 februari om twaalf uur ‘s nachts en duurt zoals u weet 40 dagen tot aan Pasen. Paaszondag vindt plaats na de eerste volle maan na het begin van de lente. De roomsen onder ons mochten dan gedurende die tijd alleen het hoogst noodzakelijke voedsel tot zich nemen. Deze sobere periode is een herdenking aan Jezus, die ooit 40 dagen in de woestijn vastte en daar tot bezinning kwam over de kernwaarden van het christelijke geloof. De oude Romeinen vierden het carnaval reeds met een soort prins carnaval en trokken in die tijd al in optochten door de straten, terwijl hun gezichten waren bedekt met maskers. Carnaval wordt hoofdzakelijk in de zuidelijke provincies gevierd, hoewel de Utrechtse stadjes IJsselstein, Montfoort en Oudewater niet voor de Brabanders en Limburgers onderdoen.

Die grote feestneuzen zijn wij niet altijd geweest. In de eerste decennia na WO2 was Oudewater een saai, ingeslapen dorpsgemeenschap (met stadsrechten) dat één feest per jaar vierde. Op 30 april, wanneer vorstin Juliana jarig was, kreeg iedereen een vrije dag. Als scholier – uw schrijver zat op de Openbare Lagere School aan de Waardse Dijk – moest je echter om half negen acte de presence geven bij de juf of meester van jouw klas. Om negen uur brachten alle scholen een aubade aan de jarige middels het zingen van het Wilhelmus. Voordat wij in gelid naar het stadhuis trokken, werd ons volkslied in de klas nog even geoefend. Na een dodelijke saaie toespraak van de toenmalige burgervader Bosma klonken dan de eerste noten van muziekkorps Juliana en zongen wij samen met de rest van de bevolking de nationale hymne. Tegen half tien mochten we dan weer terug naar onze schoolbanken en kregen dan als dank een appeltje van oranje in onze handen geduwd. Of deze sinasappel van groenteboer Schoonderwoerd (kroot in de volksmond) of uit de winkel van v.d. Klis (slechts in de verte familie) wisten we niet. Het sein om naar huis te gaan klonk mij als een serenade in de oren. Het gelukzalige gevoel dat onze ouders in mei ’45 hebben gehad kwam daar dicht in de buurt. Thuis gekomen kon je kiezen uit een tweetal dingen. Óf je deed met je klasgenoten mee met het schoolvoetbaltoernooi óf je sloot je aan bij de ringsteekwedstrijd, die door de buurtvereniging was georganiseerd. Gezeten in de 6e klas was het voornoemde voetbaltoernooi hét hoogtepunt van het jaar. Op een volledig naar de sodemieter getrapt veld van UNIO speelde je – als je tenminste was uitverkoren – tegen de Jozefschool, de School met den bijbel en tegen de jongensschool (St. Fransiscus). De wedstrijden werden door de heer van Vliet (pinda voor de ouderen onder ons) gefloten. De rijzige, slanke man was gekleed in vaalwit overhemd, een korte broek, die iets te groot viel, een paar te heet gewassen voetbalkousen en een paar kicksen uit de tijd van Bep Bakhuis.

Er viel tijdens zo’n toernooi geen onvertogen woord tegen de scheids. Als je een fout maakte stelde hij je gerust met de woorden: “Volgende keer beter jongen!” Bij een schop voor je sodemieter trad hij immer op als verzorger, therapeut en maatschappelijk werker. Het jaar dat uw schrijver mocht aantreden wonnen “de Openbaren” de beker. Een causaal verband is helaas niet meer te achterhalen. In mijn herinnering wonnen we met 1-0 van Jan Eijk en consorten (School met den Bijbel), met 2-0 van de Jozefschool (de boertjes) en met veel geluk haalden we een 0-0 over de streep tegen de katholieke jongens van Flip Verouden (St. Fransiscus). In het laatste team speelde o.a. de veel te vroeg overleden Fred Hogendoorn. Het elftal was veruit de sterkste, maar de onverschrokkenheid van de OLS – bestaande uit louter OVS-ers gaf uiteindelijk de doorslag. Ik meen in de eerste minuten na het laatste fluitsignaal mijn eerste orgastische ervaring te hebben gehad. Halverwege de middag gingen we opgetogen naar huis. Tegen vieren, het kan ook later zijn geweest, werd Oudewater in gereedheid gebracht voor het volgende hoogtepunt van de feestelijke dag: de singelloop. Werkelijk heel de stad liep uit voor dit evenement. Na het avondeten moest je weer vroeg naar bed, want de volgende dag stond de bovenmeester weer met een grijns op zijn gelaat de klas op te wachten. In de avond waren er ongetwijfeld ook optredens van lokale beatbands, maar die gingen aan ons jonkies voorbij. Afijn, het jaarlijkse feest zat er weer op en iedereen ging weer over tot de orde van de dag.
De roomsen onder ons vonden dit jaarlijkse festijn wel erg karig en het was vooral feestbeest Theo Schoonderwoerd die meer wilde. Onder de katholieke dekmantel van de vastentijd werd een carnavalsclub opgericht die Oudewater voorgoed zou veranderen in een feestgemeente. Begin jaren ’70 zagen de Blauwbaadjes het licht en sindsdien is ons IJsselstadje een podium van veel drank, veelal slechte muziek én, het moet gezegd, van mooie vrouwen. Velen zijn onze bokkie nog steeds dankbaar voor kleur die hij daardoor aan ons geliefde Oudewater heeft gegeven. De oprichting van deze carnavalsvereniging was eigenlijk het startsein voor de vele bachanalen die ons sindsdien teisterden. De trouwe lezers van de veteranenverslagen weten dat schrijver dezes een trouwe aanhanger is van de blauwe knoop en dat elk gelag hem een doorn in het blauwe oog is. Neem bijv. eens de super saterdays. Kosten nog moeite worden gespaard om de reputatie van de ooit zo mooie voetbalsport om zeep te helpen. Met tranen in de ogen aanschouw ik de ongebreidelijke drankzucht bij man én vrouw! Ook afgelopen zaterdag was het weer raak. Terwijl de zon uitbundig scheen en de lente reeds aan de poort klopt werd ons clubhuis omgetoverd tot een regelrechte skihut. Dit anachronistisch aandoende tafereel werd omlijst door een atonaal muziekpalet dat zijn weerga niet kende. Nippend aan de warme chocomel met slagroom, dat dan weer wel, deden de veteranen Kees v.d. Stok, Harrie Nederend en ondergetekende verwoede pogingen aangeschoten FCO-dames op het goede pad te krijgen.

De vele onverwachte en ongewilde omhelsingen én kussen op de mond deden ons belanden in een film van Fellini. Tegen half tien was de situatie onhoudbaar geworden. Kees en Harrie waren in middels hevig teleurgesteld het feestgedruis ontsnapt en huiswaarts gekeerd, zodat ik moederziel alleen de overgebleven gevallen vrouwen de trap af moest leiden. Hun mannelijke wederhelften zaten ondertussen thuis al aan een overheerlijke kapsalon en misten de slempende dames waarschijnlijk nauwelijks. Diep bedroefd toog uw correspondent richting Papenhoeflaan. Het ooit zo nette voormalige katholieke bouwwerk, met het gezin als hoeksteen, was aan het afbrokkelen. Nee, voor mij was het duidelijk: dit moest een halt toe worden geroepen! Op de Markt aangekomen ontwaarde ik nog een klein brandend schemerlampje bij Kees en Annelies. Misschien dat zij mij konden troosten met een overheerlijke kop koffie en een goed gesprek. Wat ik binnen aantrof overtrof echter mijn ergste nachtmerries. Er was een aftersupersaterdayparty gaande die nog heftiger was dan bij de FCO. Aan de stamtafel zat o.a. Jean le Chèvre. Wild gesticulerend wilde hij de hondenriem van huisdier Bacc hus (de hond van Annelies) om de nek van Pancratius doen. Dit vraagt om een kleine uitleg. Sinds enkele maanden is Jean de uitlaatvriend van genoemde hond en inmiddels erg gehecht aan het beest. Le Chèvre had bij de FC ook menig kannetje tot zich genomen en verwarde daarom waarschijnlijk Pancratius met de hond Bacchus. Tegelijkertijd trad de zus van P. binnen. De dames waren goed gemutst kan ik u zeggen. Zij hadden ruim een half uur eerder het pand van de FCO verlaten en waren nog wel in voor een nachtmutsje. Op de achtergrond bediende Annelies de computer en probeerde zo het vak dj een nieuwe dimensie te geven. De eerste noten van Albert Hammonds grote hit Free electric band bezorgde vaste klant Kietel een euforisch gevoel en zong uit volle borst mee met het jaren ’70 lied. Baas Kees gaapte flink en keek glazig voor zich uit.
Een achttal uren eerder op de dag traden de veteranen aan tegen het sterke Soccer Boys. Het zonnetje was nog verscholen achter een grijs neveldeken toen scheids Rien voor de eerste maal floot. We waren vandaag verstoken van een handvol spelers en van de 15 aanwezigen waren er twee nog niet helemaal hersteld van hun blessures. Gelukkig was Kwaak weer topfit – de liefde maakt een man sterk – en met hem als sluitpost begonnen we de wedstrijd met veel zelfvertrouwen. De eerste 10 minuten waren echter duidelijk voor de opponent, maar de wilskracht en onverzettelijkheid van met name Edwin en Ignace waren een stimulans om uit de schulp te kruipen. Het was dan ook Ignace die de gelijkmaker (1-1) liet aantekenen, nadat de Bleiswijkers met een prachtig afstandschot voor de 0-1 had gezorgd. We kregen nog enkele kleine kansjes, maar ook de oranje-witten lieten zich niet onbetuigd. De lange spits bleek een ware plaag voor de FCO-vets, maar cipier Edwin was vandaag niet te passeren.

Cees den Butter stond samen met neo-veteraan Martin de Waal in de voorhoede en zij zorgden voor veel gevaar. De 2-1 die volgde was op dat moment verdiend. Een prachtige, sierlijke actie van den Butter en een dito schot in de verre hoek zorgde voor een waar orgasme bij leider Jaap. Net voordat Rien wilde fluiten voor de thee, zorgde een moment van onachtzaamheid voor de gelijkmaker (2-2). Kees zijn blessure was terstond genezen en wilde in de tweede 45 minuten graag invallen. Harrie, hij deed zijn werk als linksback naar behoren, ruilde met vriend Kees. Leo maakte plaats voor Simon en Richard nam de plek van Pieter in. De tweede helft liet een heel ander gezicht zien. Soccer Boys rook bloed en Oudewater moest ver terug. Richard had zich ontfermd over de gevaarlijke spits en deed dit uitstekend. Een kwartier voor tijd wankelde de achterhoede van de geelbuiken, maar Leo stak een handje toe. Hij was weer terug in het veld gekomen en gaf de voornoemde Bleiswijker bij een pittig duel een visitekaartje mee middels een ferme trap op de enkel. Soccer Boys was getergd en zette nog een tandje bij. Twee schoten in de zestien gingen rakelings naast het FCO-doel en de vermoeidheid leek ons noodlottig te worden. Ver in de blessuretijd zette de kleine, behendige middenvelder van Soccer Boys nog eens aan voor een ultieme poging en soleerde sierlijk door onze defensie. Gelukkig was onze viking Richard nog topfit en stuitte zijn opmars naar de 2-3. Het eindsignaal kwam als geroepen en het gelijkspel voelde als een overwinning. Een prachtige (team)prestatie en hulde voor de wilskracht van het team. Van Jaap mocht Ignace op basis van de eerste helft én zijn goal m.o.t.m. worden.