We tekenen het jaar 2020 en we zijn op weg naar vier jaren FC Oudewater. Een club met nieuw elan, doch met horten en stoten. De ouderen onder de leden moeten soms lijdzaam toezien hoe e.e.a. verandert. Soms ten goede, maar ook regelmatig niet. We zullen het voor het gemak groeipijnen noemen. “Vroeger was niet alles beter.” Het was een voor mij opvallende uitspraak van mijn vader Cor v.d. Klis – ruim 30 jaar penningmeester van de rood-witten – die op een gegeven moment als oudere ook meemaakte dat de jeugd er andere ideeën op na hield. In de jaren ’70 waren er bijvoorbeeld tegen alle sentimenten in  geheime onderhandelingen over een eventuele fusie tussen Unio en OVS. Van Unio was o.a. bestuurslid Overbeek een verkenner voor een samengaan. Toen de oudere leden van OVS, maar ook die van Unio, er lucht van kregen zijn de  bijeenkomsten gestopt. Bladerend in de oude kronieken van OVS – we hebben het over maart 1963 – komt uw scribent een artikel tegen van OVS-bestuurslid Hubert Dijns. Het schrijven gaat over de vroegere sentimenten tussen de twee verenigingen. Sentimenten die soms heel ver gingen en van heel diep kwamen. De klei-oproer van 1945, u heeft het een paar maanden geleden kunnen lezen, was een voorbeeld van die sentimenten tussen de twee Oudewaterse voetbalclubs. Dijns, een stuwende kracht van  de club vanaf de oprichting in 1932, was de intellectueel onder de leden en zijn schrijfcapaciteiten en eloquentie stonden nooit ter discussie. Wanneer er een dispuut was tussen bijv. de club en de gemeente Oudewater of tussen de KNVB en de rood-witten, dan wist Dijns dit vaak ten gunste van zijn club te keren. Dijns geeft zijn tekst de titel: Wij verkozen OVS.

“Iemand wordt lid van een vereniging omdat die vereniging gelegenheid geeft tot het beoefenen van de sport of hobyy waarvoor men toevallig een zwak heeft. Gaat het hier om het bedrijven van een sport dan zou men lid kunnen worden van een willekeurige vereniging. Er zijn echter  nogal wat factoren die er toe leiden om lid te worden van die club. Men kan lid worden omdat een groot deel buurtmakkers zijn. Je a.s zwager is bestuurslid, het veld ligt lekker dicht in de buurt of je oom is grensrechter van het eerste elftal. Dit zijn allemaal kleinigheden die er oorzaak van kunnen zijn dat men zich aansluit bij een vereniging. Heel vaak blijft het dan zo dat men zijn hele leven trouw blijft aan zijn eerste liefde. Natuurlijk is met clubliefde hetzelfde als met de echte liefde. Er onstaat wel eens een breuk. Men kiest dan vaak voor een tweede liefde en de eerste is dan soms veranderd in haat.

In het jaar 1932 viel er voor voetballiefhebbers niet veel te kiezen. Er was op dat moment geen voetbalclub – ROHDA was al een paar jaar ter ziele gegaan wegens geldgebrek: de wereld zat in een diepe economische crisis – en toen een aantal mannen na veel overleg ertoe besloten een club op te richten, meldden zich velen aan bij de nieuwe club. Een jaar later vond de clerus het nodig een Rooms Katholieke vereniging op te richten. We spreken van het voorjaar   1933, nog geen jaar later dus. Toen moest er een keus worden gemaakt. Vanzelfsprekend trok het nieuwe Unio veel mensen uit eigen omgeving aan, maar ook geestverwanten die lid waren van OVS stapten over naar Unio. Gelukkig was het aantal leden dat trouw bleef aan hun club, ondanks het fanatieke touwtrekken van geloofsgenoten en de kerk groot, zodat OVS geen ogenblik bang hoefde te zijn onder de voet te worden gelopen.Tot op de huidige dag moeten wij de mensen die toen vrijwillig onze partij kozen dankbaar zijn. Het was vaak niet gemakkelijk voor hen. We willen ons niet laten verleiden om alle machinaties te noemen die aangewend werden om onze mooie club te ontmantelen. Het zij voldoende om hier te melden dat we in 1932 leefden, op het dieptepunt van de economische en sociale crisis en dat velen  de verleiding om over te stappen (met weinig sportieve middelen)  niet konden weerstaan. Zij die toen de verleiding en de druk konden weerstaan vormen nog steeds de trots van onze club. Nu, na ruim dertig jaar is de rancune voor het grootste deel verdwenen en kunnen we constateren dat de levensbeschouwingen van beider clubs in wezen niet zoveel verschillen als men toen dacht. Het blijkt dus mogelijk dat sportlui van verschillende religieuze opvattingen naast, met en tegen elkaar kunnen spelen. Zij die perse als eenzame fanatici langs de kant willen blijven staan moeten dit zelf maar weten.” H.D.

Aldus Huibert Dijns, secretaris van OVS in 1963. Het was een tijd dat de club bovenin de derde klasse meedraaide. De promotie naar de tweede werd op een haar na niet gehaald. Het feit was in die zin zo bijzonder, omdat  de hoogste afdeling  in die tijd de eerste klasse was. Door een ongelukkige verliespartij tegen GSV uit Gouda werden de groen-witten uit de kaasstad wel kampioen. Boze tongen beweerden dat de wedstrijd toen is verkocht en het leidde tot grote onrust en ruzies binnen de club. Sommigen zeggen dat de teloorgang kort erop – men degradeerde in enkele jaren naar de afdeling Gouda – mede door die affaire is veroorzaakt.  De teneur van het artikel lijkt in eerste instantie negatief en vol van sentimenten, maar als je goed leest ontdek je een positieve tendens naar begrip en met de kennis van nu zou je héél voorzichtig een toekomstige fusie kunnen ontwaren. De tijd staat ook nu niet stil en wat wij nu als vaststaand en als waarheid beschouwen kan er over enkele tientallen jaren of zelfs al over enkele jaren heel anders uitzien.

Graag kijkt uw verslaggever terug naar vroegere tijden. Het is tof om over te spreken met leeftijdsgenoten, mooi om oude herinneringen op te halen bij het bekijken van de foto’s op de tafels in de kantine, maar ook om te leren van de fouten  die wij in het verleden hebben begaan, maar dat de aloude (oubollige?) spreuk “Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst”, nog altijd opgaat. Onze piepjonge FCO heeft nu en dan last van  groeistuipen zoals u al eerder kon lezen. Als die stuipen vanzelf verdwijnen is er geen vuiltje aan de lucht. Als de pijn blijft terug komen is het wellicht zaak om niet de verschillen te blijven benadrukken, maar om samen de schouders eronder te zetten. Forza FC!

Zaterdag 8 februari jl. was een sombere en druilerige dag. De veteranen van de FCO moesten aantreden tegen De Rijnstreek uit Nieuwerbrug. De mannen van Cees van Duuren stonden niet veel hoger op de ranglijst en een puntje moest dus haalbaar zijn. Thuis werd zelfs gewonnen van de zwart-roden uit het veendorp. Met goog old Gert Kats weer op de goal zou er geen vuiltje aan de lucht zijn. Niets was minder waar. De FC speelde heel slordig en zonder zelfvertrouwen. Het was vooral Rijnstreek wat de klok sloeg en de 4-0 uitslag was dan ook verdiend te noemen. Cees den Butter was er zeker van dat het verslag van vorige week, waarin de politieke verschillen tussen de spelers groot werden neergezet, debet was aan de nederlaag. Roeland was het er roerend mee eens. Leo benadrukte dat de linkse kerk wederom van desastreuze invloed was geweest. Na een verhitte discussie in kleedkamer 2 concludeerde Jan dat we maar eens de koppen moesten tellen van die zgn. “linkse kerk” en bekijken hoe groot die rode invloed kon zijn geweest. Na het nodige telwerk werd duidelijk dat vijf vets aanhanger zijn van de VVD, zes van het CDA, drie hebben warme gevoelens voor FVD, twee stemmen op de Christen Unie, drie kleuren het hokje van D66 rood en een handvol durfden niet voor hun voorkeur uit te komen. Slechts één speler heeft  sympathie voor de PvdA. Uiteindelijk bleek het percentage linkse stemmers op slechts 14, 7 % te liggen. Voor het gemak rekenen we D66 – hoewel economisch de laatste 2 decennia rechtser dan de VVD – tot de linkerkant. Anders zou dit percentage rond de 5 % liggen. Ook op de groene velden wordt dus onterecht alle ellende toegeschreven aan de linkse kerk. Rechts regeert op alle fronten zou je kunnen zeggen. Het wordt tijd dat het fenomeen rechtse kerk van stal wordt gehaald om e.e.a. recht te doen.